Comfortabel binnenklimaat
Geen behaaglijkheid zonder een goede luchtdichte afwerking
Comfortabel
binnenklimaat
Geen behaaglijkheid zonder een goede luchtdichte afwerking
Een thermisch geïsoleerde luchtdichte gebouwschil bepaalt in sterke mate of we ons in huis prettig voelen en hoe actief en productief we binnen zijn. Natuurlijk kan behaaglijkheid niet objectief worden gemeten, omdat elk menselijk lichaam zijn omgeving anders ervaart. Toch is het mogelijk een binnenklimaat te creëren dat de meeste mensen prettig vinden.
Hiervoor moeten we als eerste kijken naar de criteria van thermische behaaglijkheid:
- de luchtbeweging in de ruimte;
- de binnentemperatuur;
- de temperatuur van oppervlakken van bouwconstructies;
- de relatieve luchtvochtigheid.
Maßgeblichen Einfluss darüber hinaus hat die Raumluftqualität. Aber auch Akustik, Schallschutz, Licht- und Farbgestaltung wirken sich auf unser Behaglichkeitsempfinden aus.
Onaangenaam binnenklimaat in de zomer
Hittebescherming in de zomer wordt gekenmerkt door het aantal uren dat het duurt, voordat de warmte onder de dakbedekking zich naar de binnenzijde van de constructie heeft verplaatst (tijdvertraging), en het daarmee gepaard gaande aantal graden Celsius (°C) dat de binnentemperatuur stijgt in vergelijking met de buitentemperatuur (amplitudedemping).
Een koel huis bij zomerse warmte
Voor de hittebescherming in de zomer worden de tijdvertraging en de amplitudedemping berekend. Dit vereist een luchtdichte thermisch geïsoleerde constructie. De warmte wordt (afhankelijk van de aard en de kwaliteit van het isolatiemateriaal) relatief langzaam naar binnen geleid.
Relatieve luchtvochtigheid
In Centraal- en Noord-Europa voelen mensen zich in de winter binnen het prettigst bij een relatieve luchtvochtigheid van 40 % tot 60 % en een binnentemperatuur tussen de 20 en 23 °C. En dat terwijl we geen zintuig hebben waarmee we de relatieve luchtvochtigheid direct kunnen voelen. Als het vochtgehalte te hoog is, merken we dat snel door secundaire lichamelijke ervaringen, zoals zweten of benauwdheid. In de winter zijn het een droge neus of mond die ons vertellen dat de lucht juist te droog is. Te droge binnenlucht in de winter wordt vaak veroorzaakt door een gebrekkige luchtdichte afwerking. Hierdoor kun je ziek worden.
De relatieve luchtvochtigheid geeft aan hoeveel procent van de maximale hoeveelheid waterdamp de lucht daadwerkelijk bevat.
Droge binnenlucht in de winter
In de winter is de lucht in huis vaak droog. Dit komt doordat koude buitenlucht door naden en kieren naar binnen stroomt. Zodra de koude lucht door de verwarming wordt opgewarmd, daalt de relatieve luchtvochtigheid. In huizen die niet goed luchtdicht zijn, is de lucht in de winter daarom vaak droog. Een luchtbevochtiger biedt in zo’n geval nauwelijks uitkomst. Met als gevolg een onbehaaglijk binnenklimaat. Een te lage relatieve luchtvochtigheid heeft nadelige gevolgen voor de gezondheid en maakt dat de ruimte minder behaaglijk aanvoelt.
Voorbeeld: koude lucht met een temperatuur van -5 °C kan bij een relatieve luchtvochtigheid van 80 % maximaal 2 g/m³ vocht (winterklimaat buiten) opnemen. Als deze lucht wordt opgewarmd tot 20 °C (winterklimaat binnen), daalt de relatieve luchtvochtigheid naar 11,6 %.
Tocht (luchtbeweging in de ruimte)
Een nauwkeurig gerealiseerde luchtdichte laag helpt tocht te voorkomen. Permanente luchtsnelheden van meer dan 0,3 m/s ervaren mensen als onaangenaam. Hoe kouder de lucht en hoe constanter de tochtrichting, hoe sterker en gevoeliger we hierop reageren. Tocht wordt o.a. veroorzaakt door ondichte vensters, luchtstroming uit stopcontacten, slecht afgedichte aansluitingen tussen bouwconstructies, maar ook verkeerd ingestelde airco’s.
Luchtkwaliteit
Om ons binnen prettig te voelen, hebben we goede lucht nodig. De geur moet neutraal zijn en ze dient veel zuurstof en weinig schadelijke stoffen te bevatten. De laatste kunnen bijvoorbeeld door bouwproducten, reinigingsmiddelen of meubels in de vorm van vluchtige organische stoffen (VOS) aan de binnenlucht worden afgegeven. Om een goede luchtkwaliteit te waarborgen, dienen daarom uitsluitend onafhankelijk geteste en goedgekeurde bouwproducten te worden gebruikt. Ook regelmatig goed luchten is belangrijk. CO₂-concentraties vanaf ca. 0,1 tot 0,15 vol% worden door de mens al als slechte lucht ervaren. Concentraties van ca. 2 % tolereren we kortstondig. Vanaf 3 tot 4 % krijgen we ademhalingsproblemen.